Samen werken aan een duurzaam Fontys

‘Studenten verwachten dat hun hogeschool duurzaam is’

Peter Hattink (Planning & Control) en Ronald Philipsen (directeur) zijn de ‘green ambassadors’ bij de Dienst Marketing & Communicatie van Fontys. ‘We kunnen nog grote stappen zetten, maar we merken dat duurzaamheid bij Fontys echt in de vezels is gaan zitten’, zegt Ronald.


Jullie zijn bij Marketing & Communicatie de kartrekkers wat betreft de duurzaamheidsagenda. Hoe zijn jullie bij dit thema betrokken geraakt?

Ronald: ‘Het hoort bij onze functie, maar het is ook een onderwerp dat we allebei heel belangrijk vinden. Ik probeer zelf bijvoorbeeld zo veel mogelijk met de trein te gaan, en ik heb zonnepanelen op mijn huis laten leggen.’

Peter: ‘Bij mij is die aandacht voor duurzaamheid aangewakkerd door mijn kinderen, zij dagen me echt uit om hier mee bezig te zijn.’

Ronald Philipsen

Is aandacht voor duurzaamheid wat jullie betreft nog iets vrijblijvends?

Ronald: ‘Nee, zeker niet. Als hogeschool willen en moeten we een bijdrage leveren aan maatschappelijke vraagstukken, en dus aan een duurzame samenleving. We leiden de mensen op die in de toekomst deze noodzakelijke veranderingen vorm moeten geven. We kunnen er dus simpelweg niet omheen. Practice what you teach, zeggen ze dan.’

Kunnen jullie een voorbeeld geven?

Peter: ‘Binnen onze dienst sturen we niet meer zomaar folders naar iedereen. We doen steeds meer aan digitale marketing. Alleen als het echt toegevoegde waarde heeft, versturen we nog een fysieke mailing.’

Ronald: ‘En welke opleiding je ook volgt, duurzaamheid speelt altijd een rol. Het zit door alle projecten en vakken heen. Dus als studenten bij Ondernemerschap en Retailmanagement zelf een businessconcept moeten ontwikkelen, dan is het een randvoorwaarde dat het een duurzaam concept is. En bij accountancy zie je steeds meer dat toekomstige accountants niet alleen kijken naar de financiële resultaten, maar ook naar de sociale doelen. Ik heb het nu over het economische domein, maar dit geldt net zo goed voor zorg, educatie en techniek.’

Peter: ‘Ik denk dat de studenten van tegenwoordig hier ook al een stuk verder in zijn dan Ronald en ik. Zij verwachten gewoon dat hun hogeschool duurzaam bezig is.’

Heeft dit beleid ook invloed op jullie eigen werk?

Peter: ‘In mijn werk heb ik veel te maken met inkoopprocessen en Europese aanbestedingen. Duurzaamheid was altijd al wel een van de eisen. Vroeger schreven die bedrijven een mooi, tranentrekkend verhaal over hoe goed ze bezig waren, maar niemand controleerde dat. Nu moet je aantoonbaar goed bezig zijn.’

Noem nog eens een voorbeeld van een duidelijke verandering?

Ronald: ‘Bij de open dagen werden er nog best veel relatiegeschenken, pennen en tasjes en zo, weggegeven. Eerst dachten we: dat gaan we stap voor stap verduurzamen. Maar nu zeggen we: nee, dat doen we in één klap. Gewoon het roer omgooien. Dit is breed geaccepteerd. Tafels vol give-aways zie je bij ons niet meer. Dat is een kwestie van bewustwording. Er zijn bijvoorbeeld nog wel pennen voor als bezoekers aantekeningen willen maken. Maar we roepen hen wel op om ze weer in te leveren als ze weggaan.’

Peter: ‘En die pennen zijn tegenwoordig van karton, en dus niet meer van plastic.’

Trekken jullie met z’n tweeën de kar?

Peter: ‘Bij ons komt dat ambassadeurschap voort uit onze functie. Toch vinden we het ook echt belangrijk. Maar we kunnen het niet alleen, en dat hoeft ook niet. Ik heb onlangs collega’s uitgenodigd: wie helpt er mee om de duurzaamheidsagenda verder inhoud te geven? Meteen meldden zich twee collega’s, Marleen de Broekert en Nina Rooze, die mij ook goede voorbeelden gaven van wat er nog te winnen is. Het is heel fijn dat we dit onderwerp nu samen kunnen aanpakken.’

En hoe zien jullie de toekomst?

Peter: ‘Ik hoop dat er binnen de Fontysdiensten een soort challenge ontstaat, om de duurzaamheidsdoelen te halen. Elkaar op een positieve manier uitdagen, dat werkt beter dan politieagent spelen.’

Hier lees je meer over Fontys als duurzame hogeschool.

Voeg commentaar toe